Wat kan je als leraar doen om gelijke kansen na te streven voor leerlingen die in kansarmoede leven?  

Tenslotte geven we u als leraar graag nog enkele tips die direct hanteerbaar zijn in uw klas. 

  • Geloof in je leerlingen
  • Herken armoede en signaleer het
  • Werk samen met de ouders

1) Geloof in je leerlingen!

Leraren bekijken kinderen uit kansarme gezinnen vlug als slachtoffer, als kinderen met problemen en tekorten. Maar als je vooraf al niet gelooft in het kunnen van je leerlingen, zullen zij zelf ook minder geneigd zijn in hun eigen kunnen te geloven en zullen ze sneller opgeven.

Vertrek van waar arme leerlingen wél goed in zijn, zoals bijvoorbeeld onderhandelen, hun plan trekken ... Arme kinderen verschillen niet van andere kinderen, alleen de omstandigheden thuis verschillen.

Om leerlingen uit kansengroepen te helpen, en om begrip te tonen voor hun situatie, kan het gebeuren dat we voor deze jongeren onbewust de lat lager leggen en hen te veel ontzien.

Geloof in je leerlingen, durf hoge verwachtingen stellen! Om later gelijke kansen te krijgen in het leven, moeten arme leerlingen harder hun best doen. Maar dat wilt niet zeggen dat het onmogelijk is. Stimuleer hen als leerkracht om extra hun best te doen, daag hen uit, haal het beste in hen naar boven.  

2) Herken en signaleer kansarmoede

Als school moet je voor jouw leerlingen zorgen, maar ook leerkrachten spelen hier een grote rol in. Door als leerkracht in te spelen op die signalen werk je aan de talenten van al je leerlingen.

De leerkracht ziet alleen wat er zich in de klas afspeelt, maar toch zijn er sommige situaties waarin leerkrachten die signalen kunnen oppikken. In die situaties leggen we de focus op het gedrag van zowel de ouders als de leerling. We bespreken vier situaties:

Situatie 1: Tijdens de inschrijving

De ouders

  • Ze komen hun kind niet zelf inschrijven;
  • Ze zijn laaggeschoold of werkloos;
  • Gescheiden of alleenstaand.

De leerling

De leerling komt terecht in de klas en de leerkracht merkt een leerachterstand op bij de verbetering van taken en toetsen. Tijdens een groepswerk merkt de leerkracht dat de leerling in kwestie niet mee is met de opdracht.

Wat ook een signaal kan zijn, is dat de leerling op veel scholen heeft gezeten. Dit zou kunnen komen door het niveau op verschillende scholen.

Situatie 2: In de klas

De leerling is vaak afwezig of komt te laat. Dit kan verschillende redenen hebben. Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de leerling moet zorgen voor jongere broers of zussen en dus thuis moet blijven. Een tweede voorbeeld om deze situatie te schetsen, is dat de leerling in de ochtend nog eerst broertjes en zusjes moet klaarmaken en naar school moet brengen

Hygiëne is een overduidelijk signaal om als leerkracht op te merken. De leerling draagt dezelfde kledij of ziet er onverzorgd uit.

De leerling "vergeet" zijn boterhammen of tussendoortje. In de realiteit is deze leerling dit niet echt vergeten, maar kan het zijn dat ze daar thuis niet over beschikken. Dan zal de leerling jammer genoeg een dag zonder voeding moeten doorbrengen. Vooral de leerkracht die toezicht houdt op de speelplaats kan dit signaal oppikken.

De leerling heeft geen of te weinig schoolspullen bij en vraagt altijd om spullen te lenen. Dit is een misleidend signaal, omdat leerlingen ook gewoon vergeetachtig kunnen zijn. Dit maakt het opmerken van zo'n signaal wat moeilijker.

Tijdens groepswerken is de leerling onzeker en kan die niet samenwerken. Of als het om een zelfstandige taak gaat, is er weinig zelfstandigheid en is de leerling snel gedemotiveerd. Door die onzekerheid durft de leerling geen vragen te stellen.

Op vlak van taal merkt de leerkracht dat de leerling zwak is in taal. Dit komt doordat de thuistaal zou kunnen verschillen van de schooltaal.

Situatie 3: Bij de communicatie met de ouders

De ouders

  • Komen niet naar het oudercontact;
  • Vermijden contact met de leerkracht of school;
  • Tekenen geen nota's of rapporten;
  • Laten de leerling zelf het rapport ophalen, afspraken maken, tolken.

Situatie 4: Tijdens een klasgesprek vertellen leerlingen over hun leefwereld

De leerlingen heeft het moeilijk om er zo openlijk over te spreken, want meestal kent het gezin veel familieruzies, conflicten.

Verder kan de leerling niet meespreken over naschoolse activiteiten, hobby's. Als we gaan kijken naar leerlingen die de leeftijdsgrens om te gaan werken hebben bereikt, zou het kunnen dat de leerlingen, die leven in zulke omstandigheden buiten de schooluren, moeten werken.

3) Werk samen met de ouders

Ouders van kansarme gezinnen schamen zich vaak voor hun situatie en zijn vaak moeilijk bereikbaar voor de school. Probeer hun vertrouwen te winnen. Door contact met de ouders kom je meer te weten over de leerling en kan je die beter begeleiden indien nodig.

Zorg aan het begin van het schooljaar, bij de inschrijving, al voor een warme ontvangst van ouders, zo werk je drempels weg en kom je hopelijk meer te weten over de gezinssituatie.

Communiceer actief, helder en duidelijk met de ouders. Verwacht niet dat de ouders zelf hun problemen zullen vertellen. Zet als leraar de eerste stap. Behandel de ouders altijd met respect: niemand wil kansarm genoemd worden.

Pas je taalgebruik aan: schoolcommunicatie is voor veel ouders te moeilijk. Leg duidelijk en simpel uit wat je bedoelt en vermijd brieven aan de ouders, of houd ze kort, duidelijk en concreet.  

4) Tips voor de leraar

Tip 1 - Zorg voor een goed contact met de ouders van jouw leerlingen

Leerlingen voelen zich goed op school als ook ouders zich goed voelen. Probeer tijdens oudercontacten een vertrouwensband te creëren met de ouders. De ouders voelen zich meer op hun gemak en zien jou als eerste aanspreekpunt bij twijfels, problemen of opmerkingen. De leerling krijgt op ook het gevoel van een breed vangnet te hebben bij problemen. 

Tip 2- Maak communicatie laagdrempelig

Zowel tijdens het oudercontact als in de klas kan de leerkracht pictogrammen als communicatiemiddel gebruiken. Ouders die moeilijkheden hebben op vlak van taal kunnen door middel van de pictogrammen beter communiceren over hun noden en twijfels. De leerlingen hoeven tijdens de oudercontacten niet aanwezig te zijn om als tolk te functioneren. Dit haalt al een grote last van hun schouders.

Tijdens de les zet de leerkracht deze pictogrammen bij individuele werken, groepswerken ... De leerling geeft op een makkelijke en laagdrempelige manier aan of het goed gaat of minder goed gaat. De leerkracht kan zo beter ingrijpen. 

Tip 3 - Denk na over realistisch huiswerk

Ouders in kansarmoede zijn met andere zaken bezig. Ze denken na over hoe ze de maand zullen rondkomen, of ze brood op tafel kunnen zetten. De leerling krijgt thuis niet zoveel ondersteuning of de kans om huiswerk te maken. Het kan goed zijn dat de leerling eerst moet helpen met het huiswerk van jongere broers of zussen.

Verder zou het kunnen dat de leerling geen rustige plek kan vinden om te studeren of huiswerk te maken aangezien ze in een kleine woning zouden leven met vier à vijf personen op één kamer.

Voorzie binnen het lesuur tijd om te werken aan huiswerk. Zo kunnen leerlingen opzoekwerk verrichten en ondersteuning krijgen van de leerkracht. Een andere mogelijkheid is om op maat van de leerling(en) in kwestie een aangepaste regeling te voorzien waarbij elke week enkele oefeningen moeten uitgevoerd worden in plaats van een volledig bundel af te hebben binnen de twee of drie dagen. Geef dus vooral genoeg ruimte en tijd om taken uit te voeren en verwacht niet dat leerlingen PDF-documenten kunnen afdrukken, invullen, scannen en kunnen terugsturen. 

Tip 4 - Bekrachtig de leerlingen positief op zijn of haar kwaliteiten, talenten, vaardigheden etc.

Kansarmoede is geen eigenschap van de leerling, maar vooral van zijn omgeving. De leerling beschikt over kwaliteiten en talenten die kunnen ingezet worden om het in de toekomst te halen.

De leerkracht kan hier het verschil maken door die talenten, kwaliteiten, vaardigheden etc. te bekrachtigen op een positieve manier. Erken de talenten, vaardigheden en kwaliteiten van de leerling en daag hen uit om zichzelf verder te ontwikkelen met de nodige ondersteuning. 

Tip 5 - Schakel experts in

De alwetende leerkracht bestaat niet. Je bent als leerkracht een expert in de vakken die je geeft, je beschikt over didactische en pedagogische skills. Durf hulp in te schakelen op het juiste moment en met de bijhorende discretie. Niet iedereen moet weten dat leerling x in kansarmoede leeft. De experts zoals CLB, zorgteam en hulpverleners omringen de school. Het zijn organisaties die vertrouwd zijn met armoede en jou als leerkracht kunnen helpen. Je bent nooit op jouw eentje.

Tip 6 - Maak (kans)armoede bespreekbaar

Bespreek het thema armoede als onderwerp tijdens jouw lessen. Laat leerlingen kennismaken met het gevoel dat niet iedereen het thuis even makkelijk heeft. Benadruk dat de simpele zaken zoals in de ochtend een goed ontbijt eten niet vanzelfsprekend zijn voor elke persoon. Denk met de klas na welke acties je kan ondernemen om anderen op school te helpen. Pas op, doe dit zonder de kansarme leerling(en) in de klas een voorbeeld te laten geven. Dat zal de onzekerheid alleen maar opkrikken en dat is beter te vermijden.  

Tip 7 - Wees alert voor de kleine signalen

Observeer, kijk goed en denk na over de volgende zaken:

  • Werd zijn rapport getekend?
  • Hebben zijn ouders zijn nota's in de agenda gelezen en getekend?
  • Waarom komt hij of zij bijna altijd te laat?
  • Neemt de leerling voor de speeltijd een stuk fruit of koek mee?
  • Waarom is de leerling steeds moe in de ochtend?

Do's en don'ts voor leerkrachten die te maken hebben met kansarme leerlingen

Slechte houding

Goede houding 


Zeg de volgende zinnen zeker niet: "Ocharme" of "Ze hebben het zelf gezocht".

  • Sta open voor een gesprek.
  • Bied een luisterend oor
  • Respecteer de levensstijl en visie van de ouders en leerling
  • Geef aan aan de leerling bij welke vertrouwenspersoon hij of zij terecht kan

Ga er niet van uit dat leerlingen kennis bezitten of toegang hebben tot alle kanalen om over een brede kennis te beschikken. 

  • Evalueer breed
  • Bekrachtig de aanwezige kennis positief
  • Benut de aanwezig kennis
  • Verwijs de leerling indien nodig door naar het CLB
  • Informeer tijdens het oudercontact zowel de ouders als de leerling over mogelijkheden bijvoorbeeld op vlak van studiekeuze, aangepaste trajecten etc.

Ga er niet van uit dat leerlingen geen interesse hebben, gedemotiveerd zijn of een slechte wil hebben als ze geen huiswerk maken. 

  • Bekrachtig de aanwezige vaardigheden
  • Moedig de leerling aan
  • Bespreek de vragen of opdrachten die de leerling al wel kon oplossen
  • Ga in gesprek met de leerling over de mogelijkheden op school (huiswerk maken tijdens studie, opvangklassen, tijdens de middag etc.)
  • Bespreek de effecten van zijn gedrag en probeer tot haalbare oplossingen te komen

Denk niet dat de leerling met opzet negatieve gedrag vertoont. Het heeft een reden. 

  • Geloof in jouw leerling
  • Bespreek met de leerling waarom hij of zij zich zo voelt
  • Spreek een signaal af waardoor de leerling op tijd even uit de klas kan gaan om te ventileren
  • Ga in tegen uitsluiting, discriminatie en ongelijkheden in de klas.
  • Spreek de klasgenoten aan op een constructieve manier bij ongewenst gedrag ten opzichte van de kansarme leerling.

Krijg geen gevoel van machteloosheid: "Ik kan er toch niets aan veranderen"

+

Verwachten dat alle leerlingen op dezelfde manier met gemak een taak kunnen maken. (Presentaties voorbereiden, opzoekwerk, foto's afdrukken ... )

  • Verwacht niet dat alle leerlingen over een computer beschikken. Pas opdrachten zodanig aan dat er een keuze wordt gegeven tussen opzoekwerk op te computer of bronnen (voorzien door de leerkracht) te raadplegen.
  • Geef het als leerkracht niet op, want je hebt altijd een voorbeeldfunctie.
  • Reageer op uitsluiting overal waar je het opmerkt.
  • Geef de leerling de ruimte om opzoekwerk te verrichten tijdens de les.
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin